Hoofdinhoud

“HET IS GEEN GROENE CIRKELS ALS JE HET ER EVEN BIJ DOET. Het is geen project. Het komt voort uit een uitdaging in je corebusiness die je niet alleen kunt oplossen. Groene Cirkels moet een deel van de grote dilemma’s in je organisatie oplossen, alleen dan werkt het. Dat betekent ook dat werken in de Groene Cirkels kan leiden tot compleet andere werkwijzen. Misschien moet je wel afstand nemen van bepaalde klanten of partners. Moet je je communicatie anders aanpakken. Daar is lef voor nodig.” Koos Biesmeijer, wetenschappelijk directeur van Naturalis Biodiversity Center en hoogleraar Natuurlijk Kapitaal aan de Universiteit Leiden, weet waar hij het over heeft. Hij is vanuit Naturalis al jaren partner in diverse Groene Cirkels.

Portret van Koos Biesmeijer die buiten in het groen staat

“IK ZIT HET LIEFST ERGENS OP EEN BERG OF IN EEN OERWOUD onderzoek te doen. Maar ik heb ook een missie: laten zien dat biodiversiteit belangrijk is. Dat drijft me. Ook omdat ik onze kinderen en kleinkinderen een toekomst gun. Dan kan ik wel wetenschappelijk publiceren, wat heel leuk is, maar daar verander ik de wereld niet mee.” En dus kan hij niet alleen leuke dingen doen, maar investeert hij ook tijd in het vertellen van wat hij het ‘noodzakelijke verhaal’ noemt. Het verhaal van de natuur als partner voor onze toekomst. “Of dat een urgent verhaal is? Het is het enige verhaal! We móeten op die manier naar de natuur kijken, want er is geen alternatief. Biodiversiteit is ons voedsel, ons welzijn, ons geluk. Zonder biodiversiteit hebben we helemaal geen klimaat. Is er niet genoeg zuurstof, niet genoeg water, niet genoeg voedsel. Als Naturalis vertellen wij dat verhaal, maar we kunnen dat niet alleen. In Groene Cirkels zoek je partners met dezelfde ambities - of overlap daarin - die iets kunnen wat jij zelf niet kunt. Je moet complementair zijn aan elkaar. Wij weten beter dan een CEO van een groot bedrijf wat er nodig is om de biodiversiteit te versterken, maar staan wel verder af van de dagelijkse realiteit. Daarin vullen we elkaar aan.”

 

“Toen we hier zo’n acht jaar geleden mee begonnen, werd ik soms raar aangekeken. Wat moest ik met die bedrijven? Nu zijn we een voorbeeld van hoe je met bedrijven zou willen samenwerken als kennisinstelling. Dat heeft ons veel gebracht. We werken nu ook buiten Groene Cirkels samen met partijen als KPMG, ASR, ASN. Bedrijven die willen snappen hoe biodiversiteit werkt en zich bewust zijn van hun impact. Grote bedrijven kunnen het verschil maken. Neem het emissieloos varen, dat is voortgekomen uit de Groene Cirkels HEINEKEN. Dan zie je wat de kracht is als er zo’n groot bedrijf achter zit.”

 

“VERTROUWEN IS HET BELANGRIJKSTE. Want alleen als je elkaar vertrouwt, kan je onzekerheden en dilemma’s op tafel leggen, zodat je daar verder mee komt. Het werkt niet als je het houdt bij de mooie verhalen die ook in je jaarverslag staan. Je moet ook aangeven wat je niet weet, dan leer je het meeste. Ik heb ontzettend veel geleerd van Groene Cirkels en van mensen die erbij betrokken zijn. En: ik ben het leuk gaan vinden om op deze manier samen te werken. Dat is verrassend, want ik zit in alle eerlijkheid liever op een berg dan tussen de mensen. Maar ik heb ontdekt hoe het werkt en dat je er veel mee kunt bereiken. Ik heb ook geleerd hoeveel impact je kunt maken als je van die berg afkomt. Daar moeten we als onderzoekers beter in worden. Ik zou het goed vinden als meer kennispartijen zich daarvoor zouden openstellen.”

 

GELD KAN EEN DREMPEL ZIJN. “Sommige kennisinstellingen doen alleen mee als het direct iets oplevert. Maar Groene Cirkels heeft mij nog nooit een cent opgeleverd. Althans: niet direct. Ik heb wel allerlei onderzoeksprojecten kunnen doen dankzij contacten die ik via Groene Cirkels heb opgedaan. Bovendien hebben we nu als Naturalis een compleet andere positie in Nederland dan voorheen. Dat levert ons veel op, maar we hebben er wel dingen voor moeten loslaten. Dat is ook Groene Cirkels: je kunt niet vasthouden aan hoe je het altijd deed. Het gaat om het loslaten van de bekende route, zodat er ruimte komt voor innovatie. Dat moet je wel kunnen als organisatie. En je moet mensen hebben die anders denken. Dwarsdenkers. Mensen die een beetje vrij zijn. Want je moet loskomen van het systeem om het te kunnen veranderen.”

 

“IN GROENE CIRKELS WERK JE VANUIT EEN GEZAMENLIJKE DROOM. Daaronder komt een kennisagenda met doelstellingen te hangen. Dat werkt goed. En het heeft mij geholpen de link tussen kennis en maatschappij beter te begrijpen. Het lastigst? Dat vind ik het vasthouden van de droom, het gezamenlijke toekomstbeeld dat het uitgangspunt is van de samenwerking. We zijn gewend om complexe zaken in stukjes te hakken en die stuk voor stuk op te lossen. Dat is goed, maar je moet wel steeds weer terug naar die droom en je afvragen: is dit nog belangrijk voor de droom? Want daar ga je uiteindelijk impact mee maken. Hoe je voorkomt dat je daar steeds van afdwaalt of je verliest in kleine zaken die niet echt bijdragen aan die toekomst, dat is lastig.”

 

HIJ LUISTERT VEEL, ZEGT HIJ. “In sommige Groene Cirkels-overleggen doe ik mijn mond niet open. Althans dat probeer ik... Want dat hoeft niet altijd. Sommige onderzoekers zouden daar kriegel van worden. ‘Wanneer mag ik nu iets over paddenstoelen of korstmossen zeggen?’ Maar het gaat niet om mij. Het gaat erom dat we met boeren en anderen samen zitten om het landschap te veranderen. Dan gaat het erom dat je er bent, luistert, verbindingen legt. Het is heel creatief en innovatief. Doe je het goed, dan bereik je dingen die je anders niet bereikt. Neem Groene Cirkels Bijenlandschap: ik werk al heel lang aan bijen en bestuiving, al in 2006 gaf ik in een Science paper als eerste aan dat de wilde bijenstand in Nederland en Engeland achteruit ging. Zo’n paper is het hoogste wat je als wetenschapper kunt bereiken, maar het is ook gewoon een paper. Je verandert er de wereld niet mee. Een paar jaar later kwamen in de Groene Cirkels Bijenlandschap partijen bij elkaar en moesten wij onze kennis gaan vertalen voor een hele grote groep mensen. Dat deed een beroep op onze inventiviteit. Inmiddels hebben we 34% meer wilde bijen in het gebied. Dat had ik alleen nooit kunnen bereiken.”