Hoofdinhoud

“HEBBEN JULLIE EIGENLIJK EEN DROOM?” Vroeg Menko Wiersema ruim 10 jaar geleden aan Heineken. De ervaringen van Wiersema - toen nog in dienst bij de provincie Zuid-Holland -  met droomsessies rond biodiversiteit hadden geresulteerd in de ontwikkeling van een droommethodiek. Wiersema: “We merkten dat het dromen goed werkte. Dat als je een droom in de verte neerzet, dat enthousiasmeert. En: hoe ambitieuzer de droom, hoe leuker het wordt.” De methodiek heette toen al ‘de natuur als partner’. Nog steeds een belangrijk element van de Groene Cirkels.

 

HEINEKEN HAD ZEKER EEN DROOM. Het bedrijf wilde het productieproces circulair en groen maken. De term Groene Cirkels werd geboren. “We hadden drie cirkels rond Heineken, de Wageningen Universiteit en de provincie Zuid-Holland. Samen vormden die De Groene Cirkels Heineken. De samenwerking die toen ontstond tussen het bedrijfsleven, de overheid en de wetenschap, was nieuw. We waren er heilig van overtuigd dat het ging werken. En we hadden Han Weber als gedeputeerde mee, ook hij geloofde erin. Het gaf best wat spanning. Waarom handhaafden we niet gewoon het beleid, daar waren we toch voor? Samenwerking was vloeken in de kerk. Terwijl we het over een multinational hebben met een netwerk dat tien keer zo groot is als dat van de provincie, zij hebben investeringskracht. Het heeft uiteindelijk een jaar geduurd voordat het echt begon, voor we een handtekening hadden onder het eerste convenant. Het was een periode waarin alles nieuw was voor iedereen. Partijen zaten voor het eerst met elkaar om tafel.”

 

EEN VAN DE EERSTE GROTE SUCCESSEN van de Groene Cirkels-aanpak voor Heineken was de aanleg van vier grote windmolens in het Groene Hart. “Dankzij onze aanpak was daar draagvlak voor. En door die windmolens kon een belangrijk deel van het productieproces vergroend worden.” Uiteindelijk leidde dat tot het eerste elektrische binnenvaartschip en  gesprekken over de biovergister, biogas, digistaat en over  waterzuivering op het Heinekenterrein.

 

EEN LOGISCHE STAP WAS DIE VAN BIER NAAR BIJEN. “Heineken is een van de grootste producenten van cider, gemaakt van appels”, vertelt Wiersema. “De kwaliteit van de appels hangt af van de bestuiving. Zo ontstond de Groene Cirkel Bijenlandschap, die op het terrein van Heineken een plek kreeg. Een goed voorbeeld van hoe je een complex probleem kunt ombuigen in een kans. We gingen van de nachtmerrie ‘het landschap verloedert en het gaat slecht met de bij’ naar de droom ‘een kleurrijk landschap met bijen’. Je moet dromen, maar het moet wel een goede droom zijn en iedereen moet erin geloven. De droom moet wervend zijn, dan kunnen er opeens regels veranderen, komt er aandacht voor en geld. Hoe je dat doet, dromen? Door bij mensen op te halen wat ze belangrijk vinden en waarom. En daar een gezamenlijke droom van te maken. Laat hem bottom-up maar oppoppen. Je moet de droom niet verzinnen, maar laten ontstaan. En vervolgens moet je de droom ontwerpen. Visualiseren.” 

 

“De grootste fout is dat je de droom niet levend houdt. Dat de droom jarenlang hetzelfde blijft. Maar je moet om de twee jaar opnieuw dromen, opnieuw voor draagvlak zorgen. Want de wereld verandert en je moet de droom levend houden. Dat zie je in het bedrijfsleven ook: ze verkopen hun product steeds weer opnieuw. Je moet in beweging blijven.”

 

“MAAR VAN ALLEEN DROMEN, WORD JE NIET WIJZER. Je hebt geld nodig en winst is een belangrijke motivatie voor bedrijven om aan te haken. Dus ga je die gemeenschappelijke droom afzetten tegen een situatie waarin je niets doet, je laat de yield gap zien. Als je niets zou doen, kom je op 0 uit. Met een kleine droom op 100. Met een grote droom op 1000. Dán wordt het aantrekkelijk voor investeerders. Het is een economisch modelletje dat je in de methodiek stopt. Neem de Zuid-Westelijke Delta. De helft van dat gebied heeft geen toegang tot zoet water. Als je daar zorgt voor waterzekerheid en daar als bedrijf dat er gevestigd is een miljard in investeert, kan je op de achterkant van een sigarendoosje berekenen dat je er uiteindelijk zeker vijf miljard aan verdient. En je creëert een aantrekkelijker landschap met meer biodiversiteit.” 

 

“DE KRACHT VAN GROENE CIRKELS is dat je grote, complexe opgaven kunt oppakken die je niet in je eentje kunt oplossen. Ik zeg altijd: gebruik de regels, de subsidies en de handhavingskracht van de overheid, verbindt dat met de investeringskracht van het bedrijfsleven, het draagvlak van maatschappelijke organisaties en de kennis van de wetenschap. Doe dat bottom-up en op basis van gelijkwaardigheid en nodig mensen uit die ook belang hebben bij de gezamenlijke droom. Iedereen is daarbij even belangrijk. Je kunt wel zeggen ‘het bedrijfsleven investeert het meeste geld en is dus het belangrijkst’, maar zo werkt het niet. Ivesteringskracht is essentieel, want grote bedrijven komen pas in actie als er winst te behalen is. Bovendien maken hun investeringen een droom haalbaar. Maar je hebt net zo goed draagvlak nodig, de wetenschap die hypotheses ondersteunt en de overheid die bereid is regels te veranderen of startsubsidies te geven. Je moet iedereen serieus nemen.”

 

“ER IS NOG NOOIT EEN CIRKEL GESTOPT. De behoefte aan een dergelijke samenwerking is groot. Bovendien leer je elkaar kennen en vertrouwen. Je wordt onderdeel van elkaars netwerk. Alleen dat al heeft veel waarde. Alleen de netwerkcreatie op zichzelf is al een succes. Maar we hebben nog niet alles uit de Groene Cirkels gehaald. Het is een proces van vallen en opstaan. Wat er lukt, is wel meteen heel succesvol. De komende jaren moeten we hard werken aan het versterken van de methodiek en grote programma’s en opgaven bij elkaar brengen. Ik zou bijvoorbeeld van de opgaves stikstof en landbouw graag een Groene Cirkel maken. Ik zou een groeimodel willen zien waarbij je de verschillende Groene Cirkels aan elkaar verbindt. Zoals de Groene Cirkels Duurzame Fritesketen, Circulaire Suikerbietenketen en Kaas en Bodemdaling. Als één grote driver voor circulaire landbouw.”

 

“DAT VRAAGT IETS VAN DE PROVINCIE. We moeten veel meer een samenwerkende provincie worden. Niet alleen regels bepalen, niet alleen kaders stellen, niet alleen faciliteren. Maar samenwerken met de maatschappij. Dat vraagt een heel andere denkwijze. We moeten meer naar buiten gaan, meer beleid maken samen met andere partijen, zoals we dat in de Groene Cirkels doen. Een modernere overheid worden die met de maatschappij samen aan de slag gaat om woningen neer te zetten, de stikstofproblematiek op te lossen, een circulaire economie op te bouwen, met het klimaat aan de slag te gaan. Want er zijn veel vraagstukken waar we nog geen antwoord op hebben.”

Lees ook het interview 'Op neutrale grond is iedereen te gast' met mede-oprichter Jan Kempers.